Van tijd tot tijd herlees ik de inspirerende teksten van Kahlil Gibran uit zijn bekende werk ‘De Profeet’. Vandaag deel ik daar één vertelling uit, over het onderwerp ‘geven’.

Ik bezit de mooi geïllustreerde editie van Librero uit 2010, waarvan de oorspronkelijke titel luidt ‘Kahlil Gibran’s The Prophet and The Art of Peace’.

 

‘Geven’

“En een rijke man zei toen: “Vertel ons over Geven.”

En hij antwoordde:

Geef van wat je hebt en je gift zal gering zijn.

Te geven van wie je bent is de ware gift.

Wat zijn bezittingen anders dan zaken die je hebt en houdt uit vrees ze morgen nodig te hebben?

 

En morgen, hoe zal het morgen de hond vergaan die uit voorzorg zijn botten begraaft in het verstuivende zand om de pelgrims te volgen naar de heilige stad?

En vrees voor gebrek niet gebrek in zichzelf?

En angst voor de dorst met een beker aan je lippen zelf geen onlesbare dorst?

Zij die veel bezitten en slechts weinig geven en dan alleen om geprezen te worden, geven door hun heimelijk verlangen niets dat heilzaam is.

En zij die weinig hebben maar alles geven, geloven in het leven en de overvloed van het leven en zij zullen nooit tekort hebben.

 

Zij die geven met vreugde, zullen met vreugde beloond worden.

Zij die geven met pijn, zullen in pijn gedompeld worden.

En de gift van hen die geven zonder pijn te voelen, zonder vreugde te zoeken, zonder daarin deugd te zien, is vrij als de geur van de mirte in de vallei.

Hun handen bieden de gift van God en het is God die door hun ogen glimlachend naar de aarde kijkt.

 

Geeft wanneer gevraagd wordt, maar geef nog liever ongevraagd, en waar dat nodig is.

Meer nog dan het geven zelf zal het zoeken naar aan wie hij geeft de vrijgevige vreugde schenken.

En is er iets dat je niet zou geven?

Niets zal ongegeven blijven.

Geef dan nu, en de tijd van geven zal de jouwe zijn en niet van hen die na je komen.

 

Je zegt: “Ik geef wel, maar alleen aan hen die dat verdienen.”

Maar wat zeggen de bomen in jouw boomgaard of de kuddes in jouw weide?

Zij geven opdat zij leven, want niet te geven is te sterven.

Wie het waard is te leven bij dag en bij nacht, is het ook waard van jou te ontvangen.

En wie het waard is te drinken van de zee van het leven, is het ook waard zijn beker te vullen bij jouw bron.

En bestaat er een betere daad dan te ontvangen, met moed en vertrouwen, ja, met liefde?

En wie ben jij dat anderen hun gevoel moeten ontbloten, hun trots moeten laten varen, opdat jij hen kunt oordelen?

Ben jij het zelf wel waard te geven, is jouw gift een heilzame gift?

Want slechts het leven zelf schenkt leven.

En jij, die denkt een gever te zijn, bent slechts getuige van het geven.

 

En jullie die ontvangers zijn, en dat zijn jullie allen, laat niet de dankbaarheid als een juk de gever en ontvanger terneer drukken.

Laat de gift jullie beiden lichter maken.

Want de gift als schuld ervaren, is twijfelen aan de gulheid van de gever, die het kind is van moeder aarde en van God de vader.